Wouter, een jongen van 5 jaar wordt aangemeld wegens gedragsproblemen. Hij valt vaak buiten de boot als er speelafspraakjes gemaakt worden na school. De tweede keer dat ie komt gaat ie met een boos gezicht op de bank zitten. Hij wil niet spelen en ik moet niet zo naar hem kijken. “Je vindt het niet fijn dat ik naar je kijk. Waar wil je dat ik ga zitten?” vraag ik hem. Geen oordeel over zijn boze gezicht. Hij wijst me een plek aan de andere kant van de spelkamer en dan ook nog omgedraaid op mijn stoel. Wouter begint te knutselen. Naarmate de sessie vordert laat ie me meer toe en uiteindelijk zitten we gezellig naast elkaar en laat hij trots zijn knutselwerkje zien. Het is een kat met een littekens. Het lijkt betekenisvol: Een jongen die getekend is door de reacties van anderen op zijn boze gedrag? Er volgen meerdere sessies waarin ik hem help om zijn zelfbeeld dat is opgebouwd uit negatieve feedback weer positief te maken. Steeds vaker kiest hij voor het winkelspel. In het begin komen er geen klanten, terwijl alles zo mooi uitgestald ligt! Spelenderwijs oefenen we samen hoe het is om klanten (vrienden) te werven. In het laatste winkelspel laat hij zien hoeveel hij gegroeid is: Hij pakt de telefoon en belt op naar anderen om zijn winkel (zichzelf) aan te prijzen. Na een aantal sessies merken de leerkrachten een positieve verandering op in zijn gedrag; hij is minder snel boos en kan zijn emoties beter reguleren.