I wordt aangemeld voor speltherapie omdat ze last heeft van extreme emoties en boze buien. Na een dag vol prikkels en dingen die anders verlopen, kan het gedrag van I escaleren. Door het spel in de spelkamer krijgt I inzicht in haar emoties en leert ze die reguleren. I slaakt een zucht van opluchting als ik haar in een tekening uitleg hoe het komt dat ze zo snel boos wordt. Deze uitleg ontschuldigt haar en in dezelfde sessie krijgt ze handvatten om met haar emoties om te gaan. Na een paar weken speltherapie krijgt de moeder van I een auto-ongeluk gehad, waarbij ze haar been breekt. Omdat I alleen met haar moeder woont, moet haar moeder wellicht vaker een beroep doen op haar. I houdt zich wonderwel goed staande in deze nieuwe situatie, maar in de spelkamer wil ze toch echt even (onbewust) laten zien hoe ze zich voelt of wat ze zou wensen. Ze komt binnen en zegt: ‘Frances, vandaag wil ik een opruimrobot maken!!’ Eerst moet er een ontwerp worden gemaakt en na een uur intensief knutselen is hij af. Helemaal voldaan – omdat ze haar verhaal heeft kunnen vertellen in een kunstwerk en zo de erkenning heeft gekregen – verlaat I trots met de opruimrobot de spelkamer.